Lavandula / Lavendel

Echte lavendel of smalbladige lavendel is een plant uit de lipbloemenfamilie. Het is een lage, sterk vertakte struik. Echte lavendel is oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Europa, waar ze groeit op droge, rotsige, kalkrijke hellingen. De hoogte is circa 75 cm.
 Het is een meerjarige vaste plant die bloeit van Juni tot september. 
Lavendel wordt vooral om de geur en de kleur van de bloemen zeer gewaardeerd. Naast de gewone lavendel (lavandula angustifolia), zijn voor de tuin ook andere soorten geschikt, waaronder Lavandula stoechas, die in sommige streken kuiflavendel wordt genoemd. (foto 3)
Gewone lavendel heeft lange, zilvergrijze of blauwachtige stengels. ‘Hidcote’ heeft paarsblauwe bloemen en is een veelgevraagd, compact groeiend ras met geurende, zilvergrijze bladeren. Eveneens populair is de laagblijvende ‘Munstead’ met blauwe bloemen. De wit-en roze bloeiende rassen ‘Alba’ en ‘Rosea’ zijn minder bekend en ook minder sterk.
De soort Lavandula stoechas bloeit in de vroege zomer. De planten hebben pruimkleurige bloemen die op 80-100 cm lange stengels zitten. Deze lavendel soort heeft in de winter enige bescherming nodig.
Plantvoorschriften algemeen
Koop in het late voorjaar potplanten waarbij de exacte soort- of rasnaam is aangegeven. Plant jonge lavendel in de vroege zomer. Geef enkele weken rijkelijk water, zodat de wortels zich goed kunnen ontwikkelen.
Volle zon. Doorlatende grond. Verrijk de grond in geen geval met compost of turf. lavendel heeft arme, kalkhoudende grond nodig.
Onderhoud
Snij regelmatig stengels met bloemen van de planten, waardoor deze nieuwe bloemen gaan produceren
Dek jonge planten het eerste jaar in koude streken af. Geef zonodig op vorstvrije dagen water.
 Snoeien:
zodra de strengste vorst voorbij is, eind maart/begin april, kan de hoofdsnoei plaatsvinden. Daarbij neem je met een heggenschaar ongeveer een derde van de plant terug, tot ongeveer tien tot vijftien centimeter boven de grond. Zorg altijd dat er nog wat blad aan de takken blijft zitten, want anders loopt de plant niet meer uit
Ook in het najaar moet de lavendel gesnoeid worden, dit word de vormsnoei genoemd. Je snoeit daarbij de uitgelopen bloemen eraf met een heggenschaar  zorg dat je de plant nooit lager snoeit dan waar nog scheuten zitten. Daarmee stimuleer je de vorming van nieuwe scheuten en voorkom je dat de plant lelijk wordt en uit elkaar gaat vallen.
Ziekten
Onder zeer vochtige omstandigheden kunnen de geelgroene rupsen van de distelvlinder uw lavendel planten aantasten en gaten in de bladeren vreten