Een van de vroegst bloeiende heester.
Het zijn groenblijvende struiken en bomen. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, enkelvoudig, dik, gekarteld, meestal glanzend en 3–17 cm lang. De bloemen zijn groot en opvallend, tot 12 cm in diameter, met (in natuurlijke omstandigheden) vijf tot negen blaadjes; de kleur varieert van wit tot paars en rood, bij sommige soorten geel. De vrucht is een droge doosvrucht, onderverdeeld in een tot vijf compartimenten, die ieder een tot acht zaden bevatten. Er worden ongeveer 3000 cultivars en hybriden gekweekt, vaak met dubbele bloemen.
Enig nadeel is dat het een zeer vroege voorjaarsbloeier is, en daardoor worden bij koud en vriesweer de bloemen vaak bruin, waardoor het geheel er onaantrekkelijk uitziet. Het verwijderen van de bruine bloemen helpt als het niet te koud blijft. Door de grote aantallen is dit geen probleem.
Plantvoorschriften voor de Camelia
De plant staat graag in halfschaduw. Hij kan in de winter niet tegen vroege ochtendzon. Ook moet hij beschut staan tegen koude wind. Plant een camelia nooit op het oosten, omdat de bladeren uitdrogen door de winterse ochtendzon. Een plek op het zuiden of westen is beter. De grond moet vochtig, maar wel waterdoorlatend zijn. Staat hij te nat, dan krijgt hij snel schimmelziekten. Verder moet de grond licht zuur en humusrijk zijn. De plant houdt van ijzer; je kunt enkele roestige spijkers in het plantgat stoppen. Plant hem verder met tuinaarde en turf. Kan ook gebruikt worden als afscheiding.
Onderhouden van de Camelia
Bemest met zuur plantenvoedsel. In arme grond bijvoeden met een algemene meststof. Geef na augustus geen mest meer, zo voorkom je slappe scheuten. Door de oppervlakkige wortels, nooit in de buurt spitten of schoffelen. Haal tijdens de bloei de bevroren bloemen weg. Bij warme droge zomers tot tweemaal per week water geven, liefst na zonsondergang. De camelia vindt het fijn als je haar blad besproeit. Dat doe je het best ’s avonds. Zo voorkom je dat je plant wordt aangetast door spint, witte vlieg of bladluis. Na de bloei beschadigd en dood hout wegsnoeien. Na de bloei in vorm snoeien. Verwijder stakerige scheuten door ze zo laag mogelijk aan de basis weg te knippen. Knip slecht ontwikkelde spruiten weg, zo ontstaat een compactere vorm. Als ze in een kuip zijn geplant, moeten ze zeker tegen de vorst worden beschermd. Is je camelia in bloei? Schud er dan elke dag eens aan. Dan vallen de bruine, verwelkte bloemen af en ontsieren ze niet langer de plant.
Ziekte verschijnselen bij Camelia's
Gele vlekvirus: aangetaste takken uitknippen. Schimmelziekte.
Camelia Japonica Roja
Heester. Winterhard. Bladhoudend. Deze Camelia is een dubbelbloemige plant met rode bloemen die een hoogte tot circa 3 meter kan bereiken. De bloemen zijn geurig en bloeien van eind maart tot april, gedurende ongeveer 6 tot 8 weken. Na de bloei heeft de plant aantrekkelijk glanzend groen blad. Het is geschikt voor gebruik als solitaire plant. Hoewel het een vrij grote struik wordt, groeit het langzaam en geleidelijk. Omdat het iets later bloeit, heeft het geen last van vrieskou.
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log inDC van Barneveld 10 maanden geleden
Ik heb een appeltje/zaadknop van mijn Camelia open gemaakt en vond daar een zaadknop in ter grote van een bruine boon,zwart van kleur.
Kan ik die opkweken achter het glas?
Roel 6 maanden geleden
Ja, je kunt de zaadknop van je Camelia proberen op te kweken achter glas. Hier zijn enkele stappen die je kunt volgen:
Zaadvoorbereiding: Verwijder voorzichtig het zaad van de zaadknop. Als het zaad nog steeds omhuld is door een zachte buitenlaag, week het dan een paar uur in water om het gemakkelijker te maken om te planten.
Planten: Vul een pot met een goed doorlatend potgrondmengsel dat geschikt is voor het kweken van zaailingen. Plant het zaad ondiep in de grond, bedek het lichtjes met aarde en druk het voorzichtig aan.
Plaatsing: Zet de pot op een warme, lichte locatie achter glas, zoals een vensterbank. Zorg ervoor dat de zaailingen voldoende indirect zonlicht krijgen, maar vermijd direct zonlicht om verbranding te voorkomen.
Water geven: Houd de grond gelijkmatig vochtig, maar niet doorweekt. Geef water als de bovenste laag van de grond droog aanvoelt.
Groei: Zaailingen kunnen enige tijd nodig hebben om te ontkiemen, dus wees geduldig. Zodra de zaailingen zijn ontkiemd, kun je beginnen met het geleidelijk aanpassen van de omgeving om ze te harden voordat je ze buiten plant.